De roodrugparkiet is een niet zo bekende parkietensoort. In tegenstelling tot bijvoorbeeld grasparkieten, zijn ze ook niet erg geschikt om binnen in je huis te houden. Zoals de naam al zegt zullen ze wel iets met een rode rug hebben, maar wat valt er nog meer te weten over deze vogelsoort?
De roodrugparkiet: kenmerken
Haast overbodig om te vermelden, maar de roodrugparkiet heeft een rode rug! Toch is er een groot verschil tussen mannetjes en popjes. De mannetjes hebben een hevig gekleurd verenkleed. Ze zijn vooral groen van kleur, maar hebben eigenlijk haast alle kleuren van de regenboog. Op hun vleugels hebben de mannetjes een blauwe kleur en ook hun kopje is blauw, net zoals de staart van sommige vogels. De onderbuik is geel van kleur, en hoewel de naam doet vermoeden dat de hele rug rood is, is dit in werkelijkheid slechts een relatief kleine vlek. De popjes zijn groenbruin tot olijfkleurig en hebben geen rode vlek op de rug.
De vogels zijn ongeveer 28 centimeter groot en wegen maar 60 gram. Een andere opvallende eigenschap is dat roodrugparkieten erg snel kunnen vliegen. In het wild eten de parkieten voornamelijk zaden van grassen of onkruiden.
Verder zijn de roodrugparkieten redelijk rustige vogeltjes. Ze hebben een leuke zang en zijn niet moeilijk te houden. Daarom moet je nog niet zo veel ervaring hebben voor je je eerste koppeltje parkieten kan houden.
Waar leven roodrugparkieten?
Van nature komt de roodrugparkiet voor in het zuid-oosten van Australië. Ze leven hier voornamelijk op de open vlaktes waar tussendoor ook wat bomen te vinden zijn: de savanne. Aangezien het vaak erg warm is in Australië vind je de parkieten steeds in de buurt van water. Niet enkel in de wildernis, maar ook in de gecultiveerde wereld dringen de parkieten door. Het is niet vreemd om er eentje in je tuin te krijgen als je in Australië woont.
Voortplanting bij de roodrugparkiet
In het wild start de broedperiode rond eind augustus. Dit is vergelijkbaar met februari hier, omdat de seizoenen in het zuidelijk halfrond tegengesteld zijn aan de seizoenen bij ons in de lage landen. Als er al eerder veel regen valt, komen de grassen eerder in het stadium waarin ze zaden produceren. In dit geval zullen de roodrugparkieten al sneller beginnen te broeden.
De parkieten kiezen meestal eucalyptusbomen om hun nestjes in te maken. Ze kiezen bomen met gaten uit om een nest in te maken. Soms zijn dit ook wel eens oude nesten van andere vogels die ze uitkiezen om in te broeden.
Huisvesting van roodrugparkieten
Een geschikte volière is tamelijk groot. De vogels zijn zoals gezegd rustig, maar houden wel van wat vliegen. Een volière van enkele vierkantenmeter oppervlakte is dus zeker aan te raden. Belangrijk om te weten is dat er geen soortgenoten in hetzelfde verblijf mogen zitten. Een koppeltje kan buiten zichzelf geen soortgenoten tolereren. Opmerkelijk is dat je wel andere parkietensoorten kan houden in hetzelfde verblijf, maar dus zeker geen soortgenoten.
Wat eten roodrugparkieten
De voeding is zeer eenvoudig omdat de vogels zeer tevreden zijn met een zaadmengeling voor grote parkieten. Aangezien ze in het wild graszaden eten, kan de voeding altijd aangevuld worden met gras- en onkruidzaden. Ook wat fruit en groenten, kiemvoer en eivoer zijn een welkom tussendoortje.
En trosgierst… als je al andere parkieten hebt gehouden raad je het wellicht al: ook deze parkieten zijn er dol op! Maar geef ze er niet te veel van, aangezien trosgierst nogal vettig is en ze anders te weinig gevarieerd eten. Wat grit en maagkiezel of een sepiaschelp mogen ook altijd voor de mineralen. Ook zuiver drinkwater is altijd nodig. Omdat de meeste van deze voeding hetzelfde is als deze voor grasparkieten, wijs ik je graag verder naar onze pagina over voeding voor grasparkieten.
Kweken met roodrugparkieten
Elke vogelliefhebber is er dol op: kweken met je eigen parkieten! Bij roodrugparkieten is dit niet anders. Aan te raden is om niet te kweken met vogels die nog geen jaar oud zijn. De meeste mensen hebben geen bomen met holtes in hun volière staan, en dus moet er een broedkastje voorzien worden. De ideale grootte is rond de 40 centimeter hoog en 15 centimeter breed en diep. Gezien de grootte van de parkieten, is een gat van een zes tal centimeter doorsnede aan te raden. Op de bodem van het nest worden meestal houtsnippers, wat grond of rottend hout gebruikt.
Eens het nest gemaakt is kan het echte broeden beginnen. Het popje legt om de andere dag een eitje, meestal tot er vier tot zeven eitjes zijn. Na een dag of 20 komen de eitjes dan eindelijk uit en kan je genieten van de jonge vogeltjes… hoewel er nog heel wat te groeien valt! Na een kleine vijf weken kunnen de jongen het nest verlaten. Nog twee tot drie weken later hebben ze al het nodige geleerd van de ouders en kunnen de kleine roodrugparkieten de wereld alleen gaan verkennen! Haal dus nooit jonge vogeltjes weg bij de ouders als ze nog geen acht weken oud zijn. Doe je dit wel, kan het zijn dat ze levensnoodzakelijke informatie nog niet hebben meegekregen van de ouders.
Let op: tijdens het broeden zitten de roodrugparkieten best alleen in hun volière. Ze zijn agressief en dulden geen andere vogels in de buurt op dit moment, ook geen andere soorten!
Roodrugparkieten: mutaties
Een van de dingen waarvoor deze parkietensoort heel erg gekend is, is voor het hebben van heel wat mutaties die er allemaal heel anders uit kunnen zien. Mutaties komen tot stond wanneer in de genen andere kleuren zitten verstopt dan in de wilde varianten. Zo zijn er gele roodrugparkieten gekweekt (lutino’s), pastelkleurige vogels die wat minder hevige kleuren hebben, heel fel blauwgekleurde mannetjes met witte buiken en grijzige vrouwtjes…
Je kan het zo gek niet bedenken of de mutatie kan wel eens bestaan. Onthoud wel dat het niet altijd op voorhand te weten is welke genen een vogel met zich meedraagt. Zo kan een natuurlijk gekleurde roodrugparkiet wel genen hebben die in combinatie met sommige andere roodrugparkieten leiden tot hele andere kleuren! Je kan dus wel eens blauwe vogels krijgen, terwijl de ouders een heel andere kleur hebben. Informeer je dus goed over de afkomst van je roodrugparkieten wanneer je van plan bent om met ze te kweken.